Hallo Remko,

Bedankt voor je reactie. Ik vind het mooi dat ook jij je bezighoudt met de verschillende  sporen die mensen kunnen volgen op hun zoektocht naar God. Opvallend vind ik het dat je zelfs dat dan weer doet op een manier die helemaal bij jòu past. Ik schrok daar eerst wel een beetje van, zal ik je zeggen. Want het leek er voor mij op dat je je ging afzetten tegen het hele idee om de zeven genoemde vindplaatsen van verschillende kanten te belichten. Alsof je zei: “Waardeloos, die lijst van 7 dingen die jij noemt, de 9-lijst van Thomas, dat is het!” En even later klonk het voor mij: “Erken het nou maar, anders krijg je conflicten.” De afgelopen weken heb ik erover nagedacht wat deze schrik voor mij betekent. Ja, zo zit ik dan in elkaar, hé. Altijd een beetje angstig. Wat zal een ander er van vinden. En dan vooral alert op alles wat op afwijzing lijkt. Ik eindigde mijn eerste stuk met een opmerking over Gods grootheid en onze eigen nietigheid. Daarom stap ik maar gewoon over mijn eigen barrières heen en probeer om jou beter te begrijpen. Ik weet dat je het zo niet bedoelt.

Maar ongemerkt hebben wij zo wel een soort geloofsgesprek. Want hierin zie ik dat wij –ondanks onze overeenkomsten- nog meer van elkaar verschillen dan ik me vooraf kon voorstellen. In de gelijkenis van de goede herder staat een heel intrigerende zin: “Nog andere schapen heb ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder.” (Johannes 10:16).  In zoverre leek jij voor mij dus even op een schaap uit zo’n andere stal.

Nu maak ik een volgend stapje in de richting van mijn oorspronkelijke bedoeling. Ik was heel blij met jouw woord ‘ontdek’. Toen ik daarover nadacht, kwam er iets aan het licht wat ik hier toch wil noemen. In de kerkdienst werd door de predikant 7 dingen genoemd, waarin mensen sporen van God kunnen zoeken. En onbewust heb ik die 7 zaken al ‘vindplaatsen’ genoemd. Ik weet niet of ik hem daar dan wel recht mee doe. Hij had het niet over vinden, maar over zoeken. Er zijn ook mensen die ondanks al hun zoeken kennelijk toch niet vinden. Dit heb ik nog niet goed doordacht. Laatst was ik iets kwijtgeraakt wat ik heel belangrijk vond. Ik heb overal gezocht. Wel een paar dagen lang. In gedachten en in werkelijkheid alles langsgelopen waar ik het gelegd kon hebben of waar het uit mijn borstzakje gevallen kon zijn. Tot ik het een week later opeens in de voering van mijn vest voelde zitten. Zelfs toen ik het gevonden had, bleef ik een zoekerig gevoel houden. Ik moest mezelf afleren om te zoeken. Want ik had het immers al gevonden! In Lucas 11 vragen de discipelen aan Jezus: “Leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.” In zijn antwoord op deze vraag zegt Jezus: “zoek en je zult vinden” (vers 9). Daar staat niet bij wat er dan gevonden zal worden. Ja, even later in vers 13 spreek t Jezus over de Vader in de hemel die de heilige Geest zal geven aan wie daarom vragen. Er zijn mensen die precies schijnen te weten wat dat is. En wat dat niet is. Alsof we ons ook maar enige voorstelling kunnen maken van Gods grootheid.  Maar ìk denk dat dit antwoord van Jezus meer vragen oproept dan antwoorden geeft. En dat is vast ook zijn bedoeling. De onlangs overleden dichter Rutger Kopland schreef een boek met de titel: ‘Wie wat vindt heeft slecht gezocht’. Dat is volgens mij ook wat Jezus bedoelt. Het gaat niet om panklare antwoorden waarmee wij elkaar om de oren kunnen slaan. Daarom vind ik dat ‘ontdek’ dus zo mooi. Ieder ontdekt al zoekend zijn of haar eigen pad. 

Je hoeft niet op deze zijpaden in te gaan. Wil jij wel proberen om iets te schrijven over één van de mogelijke zoekplaatsen? Dat mag best ook één van die ‘talen’ zijn die Gary Thomas beschreef.

Alvast hartelijk bedankt en groeten

Cor van Waveren                                                              terug naar dialoog